Het hart als fractale poortwachter: laminaire bloedstroom, veiligheid en de rol van osteopathie

By mei 14, 2025Nieuws

Het hart als fractale poortwachter

Inleiding

In de klinische praktijk zien we dagelijks dat klachten zich niet los presenteren van het systeem waarin ze ontstaan. Het cardiovasculaire systeem is bij uitstek zo’n systeem: het is niet alleen een distributienetwerk voor zuurstof en nutriënten, maar ook een ritmisch, regulerend communicatiemedium  met impact tot op cellulair en emotioneel niveau.

In dit essay wordt verkend hoe het hart, via de structuur van de trabeculae carneae, bijdraagt aan het herstellen van laminaire bloedstroom en hoe deze stroming een fractal metabolisch patroon uitdraagt naar het lichaam. Dit patroon wordt op weefselniveau ‘herkend’ als regulerend en veilig. De osteopaat kan hierin een sleutelrol vervullen door stromingsverstorende spanningen in lichaam en thorax te verminderen, waardoor niet alleen de circulatie verbetert, maar ook het gevoel van lichaamsveiligheid, in lijn met inzichten uit de polyvagaaltheorie.

Binnen in de hartkamers vormen de trabeculae carneae (groen) een complex netwerk van spierbalkjes. Hun fractale structuur helpt de bloedstroom te ordenen tot een rustige, laminaire stroming.

1. Laminaire stroming en trabeculaire ordening

De trabeculae carneae aan de binnenwand van het ventrikel vormen een sponsachtig netwerk van spierbalken. Deze structuren geleiden de bloedstroom en helpen turbulentie om te zetten in laminaire flow, essentieel voor efficiënte uitstroom via de aorta.

Onder fysiologische omstandigheden stroomt bloed in parallelle lagen: laminair, met minimale wrijving en turbulentie. Deze geordende stroming draagt niet alleen bij aan efficiënt transport, maar ook aan de herkenbaarheid van het aanbod op weefselniveau (Guyton & Hall, 2021, hoofdstuk 9). Wanneer veneus bloed het hart binnenkomt, is deze stroming vaak verstoord.

Het is in de ventrikels van het hart dat deze ordening wordt hersteld. De trabeculae carneae,  onregelmatige, sponsachtige spierbalken aan de binnenkant van het hart, blijken daarin cruciaal. Deze structuren hebben een fractal karakter en geleiden het bloed zo dat laminair stromingsgedrag wordt hersteld vóórdat het de aorta instroomt (Kenhub, n.d.; Vennin & Blanco, 2021). Hiermee vormt het hart letterlijk een ‘poortwachter’ die de informatie-inhoud van de stroming bewaakt en hersteld. (Guyton & Hall, 2021, hoofdstukken 20–21).

2. Embryologische oorsprong van stromingsvorm. Wat je moeder je meegeeft.

In de embryonale ontwikkeling speelt stroming een cruciale rol in de vorming van het hart en zijn structuren. Zoals Blechschmidt (2004) beschrijft, wordt de vorm van organen niet enkel genetisch bepaald, maar mede gevormd door krachten in de omgeving, waaronder vloeistofstromen. In de vroege embryonale ontwikkeling stroomt voedingsrijk bloed laminair vanuit de placenta via de chorionvilli naar het embryo. Deze vroege stroom voedt niet alleen de groei, maar vormt ook de ontwikkelingsrichting van structuren die later zelf de stroming zullen organiseren, zoals de trabeculae carneae.Onderzoek bevestigt dat deze hemodynamische invloeden niet louter ondersteunend zijn, maar daadwerkelijk vormgevend: bloedstroming functioneert als een externe kracht die de verlenging en organisatie van ventrikelcellen stimuleert, terwijl interne krachten, zoals contractiliteit, deze groei juist remmen of moduleren (Samsa et al., 2015). De balans tussen deze krachten blijkt essentieel voor de normale morfologie van het myocard en de vorming van functionele hartkamers. De trabeculae ontwikkelen zich dus niet willekeurig, maar als adaptieve respons op specifieke stromingsprofielen.

Met andere woorden: de laminaire stroom die via de moeder binnenkomt, schept in het embryo de voorwaarden voor het ontstaan van eigen stromingsgeleiders. De trabeculae zijn zo te begrijpen als een ‘vorm geworden stroming’. Een morfologische herinnering aan de eerste voedingsritmes van het leven.

3. Fractale patronen als metabolische blauwdruk

Het arteriële vaatbed is fractaal georganiseerd: het vertakt zich op zelfgelijkende en patroonherhalende wijze, afgestemd op de embryologische oorsprong en metabole behoeften van het weefsel (Blechschmidt, 2004). Deze patronen vormen een ritmische en structurele blauwdruk waarop de stroming zich baseert. Wanneer het patroon intact is, herkent het weefsel de bloedaanvoer als passend  en daarmee als veilig. Verstoring van dit patroon (door turbulentie, structurele compressie of systemische stress) kan leiden tot functionele vervreemding: het weefsel krijgt niet wat het verwacht, en de metabole regulatie raakt ontregeld

Schematische illustratie (niet natuurgetrouw) van de invloed van laminaire versus verstoorde bloedstroom op het brein. Links symboliseert een ordelijke laminaire stroom veiligheid en integratie, terwijl rechts een verstoring van die flow wordt geassocieerd met onveiligheid en disregulatie. De afbeelding is conceptueel bedoeld en dient ter ondersteuning van fysiologische principes in een klinisch-therapeutische context.

4. Polyvagaaltheorie: stroming als signaal van veiligheid

Volgens de polyvagaaltheorie (Porges, 2011) is ons zenuwstelsel voortdurend bezig met het scannen van interne en externe signalen op veiligheid. De ventrale vaguszenuw faciliteert een toestand van rust, verbondenheid en zelfherstel. Hierin is ritme essentieel: ademhaling, hartslag, en  (minder vaak benoemd) bloedstroom.

Wanneer de laminaire flow behouden blijft, ondersteunt dit een toestand van fysiologische veiligheid. Turbulente stroming daarentegen kan corresponderen met sympathische activatie of zelfs vagale collaps (dorsale respons), met impact op zowel immunologische, endocriene als cognitieve functies. Het lichaam leest stroming, net als ritme, als boodschap. Regelmaat en richting communiceren: ‘je bent veilig’.

5. Osteopathie: beïnvloeden van stroming en regulatie

De osteopaat werkt in dit model niet enkel aan lokale dysfuncties, maar als facilitator van systemische coördinatie. Door manueel te werken aan het diafragma, het pericardium, de thorax, de vasculaire ophangingen en fasciale structuren, wordt het mogelijk om spanningen die bloedstroming mechanisch belemmeren te verminderen (De Martino et al., 2023). Hierdoor kan het hart zijn driedimensionale beweeglijkheid hernemen.  Essentieel voor de werking van de trabeculae carneae en het herstel van stromingsorde en herkenbaarheid van veiligheid. Zo raakt stroming niet alleen het vasculaire systeem, maar het emotionele landschap van de patiënt.

6. Klinische betekenis

In de osteopathische praktijk kan dit model helpen bij het begrijpen van klachten die ontstaan uit of in stand gehouden worden door verlies van ritme, ordening of herkenning: van chronische vermoeidheid, functionele buikklachten, tot longklachten of onbegrepen onrust.

Een patiënt met mechanische compressie van de thorax, verhoogde tonus rond het pericard of spanningen langs de grote vaten, ervaart niet alleen de gevolgen van beperkte stroming, maar mogelijk ook een subtiel verlies van innerlijke veiligheid. Bewust of onbewust. Door deze structuren vrij te maken, herstel je de biomechanische én neurologische coördinatie, en daarmee het metabolische fractal patroon waarin het weefsel zich ‘thuis’ voelt.

Conclusie

Het hart is zo veel meer dan een pomp. Het is een vormgever van ritme, een hersteller van ordening en een bewaker van veiligheid; onder andere via zijn trabeculaire architectuur in de binnenwand van het hart en zijn rol in het herstel van laminaire stroming. Deze stroom draagt een herkenbaar patroon dat door het lichaam wordt gelezen als ‘eigen’. Wanneer dit patroon wordt verstoord, reageert het lichaam op metabool én emotioneel niveau.

De osteopaat, als bewaker van vorm en ritme, kan via zachte maar gerichte interventies bijdragen aan het herstel van deze patronen. In die zin is stroming meer dan transport: het is een taal van het lichaam; een taal die, mits goed aangeleverd, veiligheid, herstel en integratie ondersteunt.

Referenties

  • Blechschmidt, E. (2004). The Ontogenetic Basis of Human Anatomy. North Atlantic Books.
  • Battista NA, Douglas DR, Lane AN, Samsa LA, Liu J, Miller LA. (2019). Vortex Dynamics in Trabeculated Embryonic Ventricles. Journal of Cardiovascular Development and Disease, 6(1),
  • De Martino, E., Tarsitano, M., et al. (2023). Osteopathic medicine under the nanoscopic lens: A narrative review. Complementary Therapies in Medicine, 72, 102972. https://doi.org/10.1016/j.ctim.2023.102972
  • Samsa, L. A., Givens, C., Tzima, E. (2015). Heart development and the role of mechanical forces. Frontiers in Physiology, 6, 273. https://doi.org/10.3389/fphys.2015.00273
  • Guyton, A. C., & Hall, J. E. (2021). Textbook of Medical Physiology (14e editie). Elsevier. Hoofdstukken 9, 20 en 21.
  • Kenhub. (n.d.). Trabeculae carneae – Anatomy and function. https://www.kenhub.com/en/library/anatomy/trabeculae-carneae
  • Porges, S. W. (2011). The Polyvagal Theory: Neurophysiological foundations of emotions, attachment, communication, and self-regulation. Norton & Company.
  • Vennin, S., & Blanco, P. J. (2021). Cardiovascular fluid dynamics: a journey through our circulation. Flow. https://doi.org/10.1017/flo.2021.4